Print

Het Gras Van Het Noorderplantsoen by Ralf Poelman

De tickets op tafel, de koffers gepakt
De taxi staat klaar in de straat
Jij (1)__________ al buiten en roept:
"Kom schiet op, straks zijn we net
Iets te laat, iets te laat."

En (2)____________________ sleur ik de spullen de (3)________ door
Gedwee loop ik achter jou aan
Jij (4)________ er zin in, ik zal het nooit zeggen
Maar heb (5)__________________ (6)________ zin om te gaan

Want als ik weg ben dan mis ik de straten
Vanaf de (7)__________ tot aan Westerhaven
Ik mis de grachten, de mensen
Stadjers, studenten
Het allermooiste accent
Geen Frankrijk, (8)________ (9)__________ Kameroen
Doe mij maar het gras,
Het gras van het Noorderplantsoen

Het begon allemaal maanden geleden
Reisgidsen vol met hotels aan de zee
Jij vol verwachting, het kon me niet schelen
Gewoon uit beleefdheid keek ik met je mee
Met je mee
En ik weet jij mocht kiezen
Ja beloofd is beloofd
Maar (10)________________ (11)________ dan (12)________ mijn (13)________ (14)________ twee
Dan hoef ik (15)________ plaatjes van (16)______________ oorden
We (17)______________ dan thuis
Nee we gaan (18)______________ heen

Want als ik weg ben dan mis ik de straten
Vanaf de Toren tot aan Westerhaven
Ik mis de grachten, de mensen
Stadjers, studenten
Het allermooiste accent
Geen Frankrijk, laat (19)__________ Kameroen
Doe mij maar het gras
Het gras van het Noorderplantsoen

Hoog in het Noorden daar (20)________ een stad
Die altijd de sfeer van een (21)________ (22)__________ gehad

Oh als ik weg ben dan mis ik de straten
Vanaf de Toren tot aan Westerhaven
Ik mis de grachten, de mensen
Stadjers, studenten
Het allermooiste accent

Oh als ik weg ben dan mis ik de straten
Vanaf de (23)__________ tot aan Westerhaven
Ik mis de grachten, de mensen
Stadjers, studenten
Het allermooiste accent
Geen Frankrijk, laat staan Kameroen.
Doe mij (24)________ het gras,
Het (25)________ van het Noorderplantsoen
Answers:
(1) staat(2) slenterend(3) deur(4) hebt(5) eigenlijk(6) geen(7) Toren(8) laat(9) staan(10) volgende(11) keer(12) telt(13) stem(14) voor(15) geen(16) zonnige(17) blijven(18) nergens(19) staan(20) ligt(21) dorp(22) heeft(23) Toren(24) maar(25) gras