Imprimir

Briefgeheim by Maaike Vos

Ik wil het weten
Wil het
Wil het
Wil het
Wil het
Wil het
Wil het
Ik wil het weten
Wat kan ik doen
Waar moet ik (1)________ met jou
Nu ik weet hoe het echt zit
Alles is nieuw, alles is omgedraait
Nu ik (2)________ dat alles dus (3)____________ is
Voel ik de spanning, voel ik de sensatie
Van wat er vast nog (4)________ komen gaat
Ik moet verwerken, mezelf overwerken
En ik zal het weten
Want (5)________ hart, hart, hart
Is verward, ward, ward
Wil ik nog wel (6)__________ wie je (7)________ bent
Het (8)__________ me nerveus, kan (9)________ terug
Heb geen keus dus daarom moet ik weten
Wie je echt bent, wie je bent, wie je bent
Wie je echt bent (ik wil het weten, weten)
Wie je bent, wie je (10)________ bent (ik moet het weten)
Dit briefgeheim wat ik per toeval zo heb ontdekt
Heeft mn leven compleet op z'n kop gezet
Ik weet wat ik weet (11)________ eigenlijk niet (12)__________ wil
Zorg ik dat ik (13)________________ blijf
Opzoek naar de waarheid, (14)__________ naar de eindstrijd
Die ik hoe dan ook (15)__________ (16)____________ zal, zal ik overleven
Me nooit overgeven en ik zal het weten
Want mijn hart, hart, hart
Is verward, ward, ward
Wil ik nog wel (17)__________ wie je echt bent
Het maakt me nerveus, kan (18)________ terug
Heb geen keus dus daarom moet ik weten
Wie je echt bent, wie je bent, wie je bent
Wie je echt bent (ik wil het weten, weten)
Wie je bent, wie je echt bent (ik (19)________ het weten)

(Wil het...)
Ik wil het weten
(Wil het...)
Ik wil het weten
(Wil het...)
Want mijn hart, hart, hart
Is verward, ward, ward
Wil ik nog wel weten wie je (20)________ bent
Het maakt me nerveus, kan niet terug
Heb geen keus dus daarom (21)________ ik weten
Wie je (22)________ bent, wie je bent, wie je bent
Wie je echt bent (ik wil het weten, weten)
Wie je bent, wie je echt (23)________ (ik (24)________ het weten)

Respuestas:
(1) heen(2) merk(3) anders(4) meer(5) mijn(6) weten(7) echt(8) maakt(9) niet(10) echt(11) maar(12) weten(13) overeind(14) opweg(15) zeker(16) winnen(17) weten(18) niet(19) moet(20) echt(21) moet(22) echt(23) bent(24) moet